‘Vroeger, nou nu nog wel hoor, als er iemand was overleden, dan werden de directe buren, de naaste noabers, of de nood noaber, degene die zich hiervoor heeft opgeworpen deze taken binnen het noaberschap op zich te nemen, ingelicht en die gingen dan aanzeggen. Eerst werd in het huis van de overledene een wit laken voor het raam gehangen.
Twee noabers gingen dan de huizen langs om te zeggen dat die en die is overleden, meestal werd er dan ook een borreltje gedronken. Ook zorgen die nood- of naaste noabers voor de hele afhandeling van de begrafenis zodat de familie zelf niets hoeft te doen.
Het aanzeggen, het afleggen, alles regelen, de kist dragen, zelfs de koffie en het eten na de begrafenis, alles wordt door hen verzorgd.
Vroeger waren er geen verzekeringen. Je was echt afhankelijk van de noabers. Het was geen vrijblijvende taak, het was een verplichting, maar die werd meestal wel met liefde uitgevoerd.
De begrafenisstoet die vanuit het sterfhuis gaat, als men niet vanuit het huis van de overledene vertrekt, langs het huis van degene die is gestorven: de hele stoet houdt dan 1 minuut stil, als teken van respect.
Als kind duurde dat voor mij een eeuwigheid, nu vind ik het juist heel mooi.’
zaterdag 3 november 2012
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten